Linda Jones was kapot. De hele week had ze opgetreden in het Apollo theater in Harlem, twee shows per dag. Vanavond zou ze de week afsluiten. Daarná stond ze zichzelf toe om in te storten. Niet nu. Ze had nog één show te gaan.
Na haar matinee-optreden reed ze terug naar huis, net over de brug in Newark, New Jersey. Tijdens het optreden die middag had ze zich zo beroerd gevoeld dat ze zich op een gegeven moment aan het toneelgordijn moest vastgrijpen. Knielend, haar hand aan het gordijn vastgeklemd, had ze haar versie van Jerry Butler’s Your Precious Love gezongen. Ze was moe, had pijn en wilde niets liever dan liggen en in slaap vallen. Haar moeder beloofde haar wakker te maken als het eten klaar was. Toen ze na een tijdje naar Linda’s kamer ging trof ze haar dochter bewusteloos aan. Op het moment dat haar manager George Kerr haar kwam halen om haar terug te brengen naar het Apollo voor de avondvoorstelling was de ambulance al vertrokken naar het ziekenhuis. Kerr spoedde zich erheen. Eenmaal aangekomen kreeg hij te horen dat ze was overleden.
Lezers die de mythe van de 27 Club graag in stand houden moeten Linda Jones (1944-1972) vooral niet vergeten. Niet een losbandige levensstijl speelde haar parten, geen fataal vliegongeluk maakte een legende van haar, maar chronische diabetes. Janis Joplin had heroïne, Amy Winehouse had alcohol, Linda Jones moest het stellen met insuline. Haar dood is toe te schrijven aan de gevolgen van een diabetische coma. We schrijven 14 maart 1972.
Gelet op de gasten op haar begrafenis, onder wie James Brown, Cissy Houston en The Temptations, had Linda Jones grote indruk gemaakt op haar collega’s. Gladys Knight had haar al eens een van haar favoriete zangeressen genoemd in een interview, evenals Aretha Franklin. Voor het grote publiek gold ze echter nog steeds als een grote belofte, aan de vooravond van de echte doorbraak die na het hitsucces van de single Hypnotized, alweer drie jaar geleden, tot nog toe was uitgebleven. ‘Haar collega-artiesten wisten wat een overrompelende indruk ze maakte op haar publiek,’ zegt haar dochter Terry Jones 43 jaar later aan de telefoon. ‘Ze stond op een gegeven moment geprogrammeerd tussen allemaal mannelijke acts zoals The Moments – later Ray, Goodman & Brown – en The Vibrations. En stuk voor stuk zeiden ze: ik wil niet na Linda Jones. Als Linda Jones is geweest, is het voorbij. Niemand wilde na haar. Niemand wilde na die intensiteit.’
Een goede concertregistratie is er helaas niet (een cd met teruggevonden zeldzame live-opnamen kreeg in 1997 zelfs de curieuze maar veelzeggende titel Never Mind the Quality), maar ik twijfel er niet aan dat Linda Jones live een sensatie was. Net als in de studio. Sommige zangeressen kruipen in de microfoon, het maakt ze intiem, vertrouwelijk, soms verleidelijk, bij Linda Jones gebeurt iets anders. In de laatste versie van Fugitive From Love die ze opnam spuugt ze haar woorden als het ware uit, ze gilt ze. De microfoon is een middel om hulptroepen in te schakelen, om alles en iedereen te laten weten dat haar leven pijn doet. Muziek als een SOS-signaal. Ieder woord weegt ze op de dramatische mogelijkheden om ze vervolgens volledig uit te buiten. Er is geen middenweg. Luister naar haar versie van I Can’t Make it Alone (later beroemd gemaakt door Dusty Springfield), luister naar hoe ze ‘Who else can I turn to?’ zingt, luister naar hoe ze ‘Help me!’ uitschreeuwt en je weet genoeg: hieraan valt niet te ontsnappen.
Melisma
Linda Jones maakte deel uit van de generatie gospelzangers en –zangeressen die de muziekstijl overhevelden naar de profane wereld. Kenmerkend aan haar zangstijl is melisma, die overspannen vorm van zingen waarbij heel veel noten worden losgelaten op één lettergreep. ‘Sommige dingen ontwikkelen zich als vanzelf als je in zo’n muzikale familie opgroeit,’ zegt Terry Jones, zelf ook zangeres. ‘Ze heeft die melisma-stijl helemaal zelf ontwikkeld binnen een familie die gospel ademde. Een godgegeven talent. Vanaf haar zesde zong ze volop mee in The Jones Singers. Zij op haar beurt bewonderde artiesten zoals Jackie Wilson.’
Het is alsof de uitdrukking ‘veel noten op haar zang’ voor Linda Jones is uitgevonden. Bij latere R&B-zangeressen als Whitney Houston of Mary J. Blige klinkt die versierde zangstijl als virtuoze, vocale gymnastiek, bij Linda Jones als een wanhoopsoffensief. Linda Jones laat geen traan, bij haar gutst het eruit. Russell Gersten, journalist bij Rolling Stone, omschreef haar als ‘someone down on her knees, pounding the floor, suddenly jumping up to screech something, struggling to make sense of a desperately unhappy life’.
Een ander stijlkenmerk, iets dat ze deelt met onder anderen Millie Jackson, is de gesproken tekst, soms bij wijze van intro, soms halverwege het nummer. Halverwege For Your Precious Love richt Linda Jones zich tot de vrouwelijke toehoorder. ‘Sometime I wake up in the midnight hours, tears falling down my face/ And when I look around for my man and can’t find him/ I fall a little lower, look a little higher/ Kinda pray to the Lord, because I always believe that the Lord could help me if nobody else could/ But sometimes I think that he don’t hear me/ So I have to fall a little lower on my knees, look a little higher/ kind of raise my voice a little higher..’
Soms, zegt Linda Jones, moet ze gewoon gillen zodat Hij haar kan horen.
De beste opnamen van Linda Jones, de meest intense, zijn niet alleen tragisch maar echt over the top, ze grenzen aan het hysterische. Precies dat maakt ze zo mooi. Juist dat stemgeluid dat overstuurd is, die gil die de meters ver in het rood doet uitslaan, gaat door merg en been. Anno 2013 zou het allemaal ongetwijfeld netjes geëffend worden, maar de techniek rond 1970 was nog niet toegerust op een stem als die van Linda Jones.
Daarin stond ze niet alleen. Luister bijvoorbeeld naar Mr & Mrs Untrue van Candi Staton of Foolish Fool van Dee Dee Warwick, dan hoor je het ook. Het geluid licht overstuurd door een zangeres in vervoering – precies goed. Deep soul zoals deep soul bedoeld is, muziek ook die zich aan technische beperkingen niets gelegen laat liggen.
Not On The Outside is een goed voorbeeld bij Linda Jones, maar ook de al genoemde versie van Fugitive From Love die ze vlak voor haar dood opnam. Iets zit haar op de hielen, dit is een vrouw op de vlucht. Welk liefdesleed haar is toegebracht krijgen we niet te horen, maar ze heeft veel schade opgelopen, zoveel is zeker. De woorden en metaforen klinken vertrouwd – het hart is gebroken, de wereld ingestort – maar niet vaak hoorden we ze zo doorleefd. Ze is ook in tweestrijd met zichzelf. Lord don’t call me a fugitive because I ran, smeekt ze. Om er onmiddellijk op te laten volgen: I said I’m a fugitive from love. Ze weet het zelf, maar ze wil er niet aan. Ze wordt beschuldigd, aan de schandpaal genageld, maar ze moet het zelf ook erkennen. Ja, het is waar is wat ze zeggen.
Als het niet haar eigen liefdesverdriet is, dan moet ze een geweldige method actress zijn geweest, leg ik haar dochter Terry Jones voor. ‘Hmm,’ zegt ze. ‘Maar mijn moeder was geen ongelukkige vrouw hoor, mocht je dat denken. Integendeel. Of het om haar familie ging, om haar geliefde, haar muziek, she loved very hard. Ze gaf alles. Ik weet zeker dat als ik nu met haar kon praten, ze zou zeggen: natuurlijk, ik zong het zo omdat ik het heb doorleefd. Nummers als Fugitive From Love en Your Precious Love hadden het grootste effect op haar publiek. Als het niet haar eigen ervaringen waren die ze overbracht dan toch van iemand heel nabij. Op latere leeftijd kreeg ik haar dagboek onder ogen. Sommige dingen daaruit houd ik graag voor mezelf. Niet omdat ze genant zijn of wat dan ook, maar omdat ik graag als dochter iets van haar wil bewaken.’ Wat ze nog graag daaraan wil toevoegen: ‘Ze kon je ook op je nummer zetten, als dat nodig was hoor. Ze was niet de milde, zachtaardige vrouw die soms van haar gemaakt wordt. Als je in zo’n groot gezin opgroeit leer je wel hoe je je staande moet houden.’
Zakelijk stond Linda Jones minder stevig in haar schoenen. De naam die zich direct opdringt is die van George Kerr. De oud-zanger van de doo wop-groep The Serenaders had een tijdje in ‘Motown’ Detroit rondgelopen waar hij zich ontwikkelde tot een bekwaam songschrijver en producer en keerde terug naar New York waar hij demo’s beluisterde en Linda Jones via een vriend leerde kennen. ‘Ze werkte toen in een taartenfabriek. Vanaf het eerste moment dat ik haar hoorde, wist ik dat ze uniek was. Ze had haar eigen sound,’ vertelde hij in een interview met soul-journalist David Nathan. In 1965 nam hij een eerste singletje met haar op (Take The Boy Out of the Country). Twee jaar later brak ze door met Hypnotized. Hij zou tot haar dood haar producer en manager blijven.
‘A producer’s dream’ noemde Kerr zijn ontdekking. ‘We deden meestal maar drie takes per liedje en altijd weer kwam het erop neer dat ik de allereerste opname gebruikte. Ze was echt heel bijzonder, altijd zo vol energie. De beste manier om haar optreden in de studio te beschrijven is dat ze verliefd was op de microfoon, ze voelde zich op haar gemak tijdens opnames. We dimden het licht in de studio en luisterden. Linda deed alles zonder inspanning.’
Dochter Terry Jones bevestigt dat haar moeder ontzettend makkelijk moet zijn geweest in de studio. ‘Dat zegt eigenlijk iedereen die met haar gewerkt heeft. Van Richard Poindexter, die samen met z’n broer Robert Hypnotized schreef, begreep ik dat zelfs dat nummer, haar grootste hit, er in één take op stond. Ze las de tekst van het papier. Eén take, en huppakee, klaar. Ongelooflijk, toch?’
Maar het noemen van de naam George Kerr maakt iets heel anders bij haar los. Terry Jones heeft het niet op Kerr, zoveel is duidelijk. ‘Ik was nog geen twee jaar oud toen mijn moeder overleed. We zijn opgevoed door mijn grootmoeder. Mijn grootmoeder is heel bepalend voor ons geweest. Een geweldige, sterke vrouw. Ze zorgde ook al voor ons toen m’n moeder reisde. We groeiden op met de verhalen die mijn ooms en tantes over m’n moeder hadden. Soms waren m’n tantes met haar meegeweest op toernee. Totdat George Kerr op het toneel verscheen en hij met haar meereisde. Toen ook mijn grootmoeder overleed, namen ooms en tantes de opvoeding over. Mijn zus en ik groeiden op met opnamen van mum die voorbij kwanen op de radio, soms beeldmateriaal op televisie. We hebben nooit royalties gekregen, tot voor kort. Hij zal er ooit voor moeten boeten dat hij zo onethisch is geweest, daar ben ik van overtuigd. Mijn moeder stelde veel te snel vertrouwen in anderen. Er waren perioden waarin ze te zwak was om op toer te gaan. Ze was zo professioneel dat ze zelfs ziek het podium opging. Hij had haar daarvoor moeten behoeden, vind ik. Haar toewijding was te groot. Optreden was haar leven. Haar probleem was dat ze de muziek voor zichzelf plaatste. Met haar chronische diabetes zorgde die karaktereigenschap voor haar neergang.’
Samen met haar stiefzus Helen Bruner stelde Terry in 2007 de cd Soul Talkin’ samen, een album met outtakes en nooit afgewerkte opnamen. Postuum zingt ze daarop onder meer een duet met haar moeder. Ze had ontdekt dat haar oma een aantal banden met opnamen had bewaard. Terry kwam ook in contact met producer Kenny Gamble, die ook nog een aantal nooit uitgebrachte opnamen bezat die haar moeder voor zijn label Neptune opnam kort voor haar dood. Hij bevestigde dat het geluid van haar microfoon vaak vervormd was en dat dat te maken had met de kracht van haar stemgeluid. Ze hadden indertijd domweg niet de juiste apparatuur om het in orde te maken. Er bleken ook onafgewerkte songs, waarvan sommige geschreven samen met labelgenote Lorraine Ellison (bekend van het monumentale Stay with me).
Terry Jones: ‘Het maken van Soul Talkin’ was therapeutisch voor mij. Ik eigende me daarmee als het ware alsnog haar nalatenschap toe. Het was een manier om te me te revancheren op mensen zoals George Kerr, die nooit de integriteit heeft gehad om mijn zus en mij iets te geven van het geld dat hij aan m’n moeder heeft verdiend. Mijn moeder kwam uit een gezin met 10 kinderen, vijf dochters, vijf zonen. Hoewel ze allemaal als zangers zijn begonnen, in the Jones Singers, had niemand de tegenwoordigheid van geest om de zakelijke belangen veilig te stellen toen ze overleed. Iedereen was kapot van haar dood. Opgroeiend heb ik altijd gedacht: ooit ga ik haar nalatenschap terug opeisen. Ook als je niets liever doet dan zingen en optreden, moet je de zakelijke kant van het vak begrijpen. Dat is me gelukt met Soul Talkin’, waarmee ze samen met Helen en mij ook nog postuum een Grammy-nominatie kreeg (in de categorie ‘Best traditional R&B vocal performance’, voor Baby I Know). Nadat Soul Talkin’ was verschenen heb ik George Kerr opgebeld. Hij hing meteen op. ‘Ik heb niets te zeggen,’ zei hij. Terwijl hij en z’n familie nog steeds geld verdienen aan haar, hij was immers ook de co-auteur en producer van veel van haar liedjes.’
Vraagt Terry Jones zich wel eens af wat voor muziek haar moeder had gemaakt in de jaren zeventig, tachtig en verder, als ze was blijven leven? Was ze op de discotoer gegaan zoals veel van haar deep soul sisters? ‘Weet je… Ik vraag me dat nief af, ik wéét gewoon dat ze soul was blijven zingen.’
Terry Jones heeft meer plannen om het werk van haar moeder levend te houden. Helen & Terry, zoals ze zich naar de buitenwereld presenteren, bereiden een documentaire voor over haar leven. ‘Mijn zus Robin, de andere dochter van mijn moeder dus, is overleden aan kanker in 2004. Mijn vader overleed ook toen mijn zus en ik nog klein waren. Ik heb veel verlies meegemaakt, maar wil ervoor waken dat ik bitter word. Mijn moeders naam moet blijven klinken als een van de beste R&B-zangeressen ooit. Ik wil haar trots maken. Mijn doel is om van haar fouten te leren.’
© Schift september 2013
Wees de eerste om te reageren