Minderheden in breed gezelschap – Schift

Op voorhand frons je de wenkbrauwen over een boek dat homoseksuelen, autisten, mensen die ernstige misdaden begaan, kinderen die verwekt zijn als gevolg van verkrachting, mensen met Downsyndroom of dwerggroei, schizofrenen en wonderkinderen aan elkaar koppelt. Maar Andrew Solomon, auteur van Far From The Tree, ziet een gemene deler.

In Birma raakten we eens verzeild op een traditionele ceremonie. Terwijl we de Popa-berg afdaalden werden we aangetrokken door enorm kabaal. Aan de voet van de berg, in een grote, slecht verlichte zaal, speelde een groep muzikanten traditionele Birmese muziek. Het was een kakofonie opgebouwd uit trommels, gongs, clarions en xylofoons, versterkt door reusachtige boxen die in het midden van de zaal waren opgesteld. Eromheen mannen in travestie, wild dansend, zingend in microfoons die zo hard waren afgesteld dat hun gezang als gekrijs klonk. Vrouwen en kinderen joelden en klapten vanaf de zijlijn. Er werd met echt papieren geld gegooid alsof het van geen waarde was.

Misschien was het de snoeiharde muziek, zo oorverdovend dat ieder popconcert dat ik had bezocht erbij verbleekte, misschien de mateloze uitgelatenheid van de omstanders, maar het had vrijwel onmiddellijk een extatische werking. Het meest verbouwereerd waren we door de exhibitionistische travestie-acts die de kern van de viering leken te vormen. Achter schotten, die provisorisch waren opgesteld in een hoek van de zaal, maakten de mannen zich op voor spiegels. Weldra zouden zij het middelpunt van de ceremonie vormen, het was alsof ze in de coulissen stonden voor de catwalk. Dikke lagen make-up, weelderige jurken, glitter en glamour, in een traditioneel Aziatisch land dat hevig gebukt ging onder een militair regime dat zonder scrupules de bevolking onderdrukte.

Nog dagenlang dreunde de muziek na in m’n hoofd. Ook toen we in hoofdstad Rangoon kleinere, onschuldiger versies van de nat pwe meemaakten, bleef die eerste pwe indruk maken. Het leek alsof we een uitdrijvingsritueel hadden bijgewoond. Een intensere performance heb ik niet meegemaakt.

Bezeten

Pas thuis – toegang tot internet was er ter plekke niet, we schrijven eind vorige eeuw – lazen we waarvan we nu precies getuige waren geweest. De travestiet was bezeten door de geest van Shwe Pyin, een van de 37 nats, de geesten die bomen, rivieren en rotsen bevolken sinds ze een gewelddadige dood zijn gestorven. Om de geesten, die overal in het land geëerd worden in de vorm van wassen beelden, tevreden te houden, geeft het publiek fruit, sigaretten en geld aan de artiest, die op zijn beurt weer een deel uitdeelt aan het publiek. Tot in de jaren 70 werd de rol van de nat kadaw vertolkt door een vrouw. Vanaf die tijd werd de rol steeds meer overgenomen door gays en transgenders. Tijdens het jaarlijkse Taungboyon Nat Pwe festival komen gays uit heel Myanmar (en uit naburig Thailand) naar Taungbyone – even ten noorden van Mandalay – om zes dagen lang op te gaan in de extase. Als je in Myanmar je coming out wil plannen, doe het dan hier. Welbeschouwd houdt de nat pwe het midden tussen een traditioneel animistisch ritueel en een oosterse gay parade.

Homoseksualiteit – officieel verboden in dit land – was in het dagelijks leven onzichtbaar, maar tijdens de nat pwe’s kon alles. Hier werden tegelijkertijd twee identiteiten gevierd. De Birmese identiteit die van generatie op generatie werd overgedragen, maar ook de identiteit van homomannen en transgenders die bij deze gelegenheid zich schijnbaar volledig vrij voelden.

Ik moest aan deze uitgesproken gay-performance denken bij het lezen van Far From The Tree, het imposante boek van Andrew Solomon dat onlangs ook in Nederlandse vertaling verscheen. In dat boek portretteert hij uitzonderlijke kinderen en hun ouders. Zijn interesse komt voort uit z’n eigen verhaal: Solomon erfde de (verticale) Joodse identiteit van zijn ouders, en kreeg de homoseksuele (horizontale) identiteit erbij. Een identiteit die zijn ouders niet konden accepteren. Ze probeerden hem met alle macht op het heteroseksuele pad te krijgen. Hij ging daar tot op zekere hoogte in mee, tot op het moment dat hij ontdekte dat er buiten zijn benauwende omgeving een hele wereld van gays bevond.

Op voorhand frons je de wenkbrauwen over een boek dat homoseksuelen, autisten, kinderen die verwekt zijn door verkrachting, mensen die ernstige misdaden begaan, mensen met Downsyndroom of dwerggroei, schizofrenen en wonderkinderen aan elkaar koppelt. Maar Solomon ziet een gemene deler: het gaat om mensen met een horizontale identiteit die meestal ver afstaat van de verticale identiteit van hun ouders. Soms valt de appel wel degelijk ver van de boom. Solomon wijdde er driehonderd interviews en tien jaar aan om de steeds groter groeiende gemeenschap te portretteren.

Reparatie

Ik las Far From The Tree in een periode waarin ik mij voor een uitzending van De Hokjesman verdiepte in de Dovencultuur in Nederland. Tot enkele maanden geleden wist ik hoegenaamd niets van doven. Nu heb ik een tamelijk trotse cultuur leren kennen, een cultuur van Deafhood en Deaf gain (de gain varieert van een groter gezichtsveld tot meer ruimtelijk inzicht; op mijn vraag hoe doven zich in de auto redden kreeg ik van mijn gesprekspartner te horen dat juist horenden een gevaar zijn in het verkeer), van dovenclubs en dovenfestivals waar de muziek zo hard staat dat de bassen aangename trillingen veroorzaken. Waarin Dovencultuur met een hoofdletter D wordt geschreven. Met eigentijdse goeroes zoals Paddy Ladd die de ‘oplossing’ van de medische wereld – de zogenoemde cochleaire implantaten (CI) – veroordelen als genocide. Met het implanteren van een CI – een piepklein apparaatje dat in het hoofd wordt ingebracht en geluiden omzet naar elektrische signalen die vervolgens rechtstreeks worden doorgegeven aan de gehoorzenuw – levert in zijn visie de dove zich over aan de wereld van de horenden, die wil dat dove kinderen worden gerepareerd. Ik heb ouders ontmoet die er principieel van afzien om hun kinderen te laten implanteren. De ‘reparatie’ die de medische wereld voorstaat ontneemt ze op voorhand een deel van hun identiteit, is de gedachte. Ik heb kinderen ontmoet die zo verlangden naar een middelbare school waar ze tweetalig onderwijs krijgen (Nederlands en gebarentaal) dat ze bereid zijn daarvoor in een Gronings internaat te verblijven. Families waarin generatie op generatie doof is en doofheid vanzelfsprekend is. Bejaarde doven die in het verzorgingshuis voor doven in Ede eindelijk, eindelijk niet meer zoveel moeite hoefden doen om zich aan te passen aan de horende samenleving. Het is een cultuur die grote indruk op me heeft gemaakt.

In gesprek met de bewoners van een huis waar uitsluitend jonge doven wonen maakten mijn gesprekspartners me via de tolk duidelijk dat ik hier de minderheid was. Ik was hier degene die een probleem had, want ik sprak hun taal niet. En gelijk hadden ze. Voor een groot deel van de doven die ik ontmoette is doofheid niet een beperking, een probleem. Het probleem is eerder het feit dat de meerderheid van de bevolking hun taal niet spreekt. Een omkering, die mij bij het lezen van Far From The Tree telkens weer bekend voor kwam.

Solomon startte zijn grondige reeks interviews in diezelfde Dovencultuur. In de VS weliswaar, maar je kunt het hoofdstuk zonder enig probleem op de Nederlandse Dovencultuur plakken. In zijn voorwoord vergelijkt hij de dovencultuur met de homocultuur waarvan hij zelf deel uitmaakt. ‘Ik twijfel er niet aan dat als die mogelijkheid er zou komen, de homocultuur alsnog grotendeels zou verdwijnen,’ schrijft hij.Andrew Solomon ‘Het is een gedachte die me niet vrolijk stemt, maar naarmate ik meer inzicht kreeg in de Dovencultuur, realiseerde ik me dat de houding die ik bij mijn ouders verwerpelijk had gevonden, leek op de reactie die ikzelf waarschijnlijk zou hebben als ik een doof kind zou krijgen. Mijn eerste impuls zou zijn om alles in het werk te stellen om de afwijking te repareren. Toen bleek een vriendin een dochter met dwerggroei te hebben. Ze vroeg zich af of ze haar dochter moest grootbrengen met het idee dat ze net zo was als ieder ander, alleen kleiner, of dat ze dwergen juist als rolmodel moest voorhouden aan haar dochter. Of dat ze moest uitzoeken of een operatieve verlenging van haar ledematen mogelijk was. Toen ze me dat in haar ontreddering vertelde, herkende ik een bepaald patroon. Ik had tot mijn verbazing ontdekt dat ik veel gemeen had met doven en nu herkende ik veel bij iemand met dwerggroei. Ik vroeg me af wie er nog meer op de nominatie stonden om zich bij onze olijke club aan te sluiten. Als homoseksualiteit, doofheid en dwerggroei, vaak gezien als ziektes of gebreken, konden uitgroeien tot een identiteit, dan leek het me dat er nog veel meer soortgelijke categorieën moesten zijn in dit lastige schemergebied. Dit gaf me een radicaal andere kijk op de dingen. Ik had mezelf altijd gezien als lid van een vrij kleine minderheid, maar opeens besefte ik dat ik in een breed gezelschap verkeerde’.

Solomon weet precies dat ook bij de lezer voor elkaar te krijgen: het perspectief verandert, gaandeweg het vuistdikke boek wordt de logica waarbinnen al deze ‘andere’ mensen met elkaar verbonden worden duidelijk. Het gaat over acceptatie, over het bijstellen van verwachtingen, over ouderliefde, over het toegeven aan en vinden van identiteit, het is in die zin een viering van diversiteit. Solomon oordeelt niet, hij laat ruimte voor heel veel verschillende gezichtspunten, en laat zien hoe ouders van kinderen met beperkingen of bijzondere eigenschappen tot totaal verschillende keuzes komen. Tegelijk verbloemt hij niet dat het in veel gevallen om buitengewoon ingewikkelde levens gaat.

Techniek

Na zijn uitputtende onderzoek naar uitzonderlijke kinderen wordt Solomon zelf vader. Door de zoektocht die hij samen met zijn partner onderneemt naar een donor voor hun kind betrapt hij zich op zijn eigen ambivalente gevoelens. ‘Ik wilde geen afbreuk doen aan de uitzonderlijke levens die ik had leren respecteren, maar kon ook niet ontkennen dat ik een kind wilde dat voldoende overeenkomsten met mij had om zich bij ons op zijn of haar gemak te voelen’. Hij realiseert zich ook dat de medische technologie die aan de ene kant zo gericht is op ‘repareren’ en voorkomen van afwijkingen hem tegelijk ook in staat stelt via kunstmatige voortplantingstechnieken vader te worden. In zijn TED Talk bejubelt hij zowel de vooruitgang waardoor afwijkende identiteiten meer geaccepteerd raken als de medische vooruitgang die bijvoorbeeld cochleaire implantaten mogelijk maakt. ‘Ik geloof in allebei,’ zegt hij. De even fascinerende als verwarrende gelaagdheid – de medische technologische vooruitgang werkt niet één maar veel kanten tegelijk op – weet Solomon in zijn zeer persoonlijke slothoofdstuk goed te treffen.

Intussen herbergt Far From The Tree ook een schat aan kennis over al die geportretteerde groepen die ver van de boom vallen. ‘Het is belangrijk om te weten hoe autistische mensen hun autisme ervaren, of dwergen hun dwerggroei,’ schrijft hij. Een imposante tour de force is het, die even vaak verbijstert, ontzag afdwingt als ontroert. Het boek laat daarmee even veel indruk achter als indertijd al die mensen in extase in Birma, die er – al was het maar voor even – in slaagden hun verticale en horizontale identiteit in elkaar te laten opgaan. Evenveel indruk ook als een groep dove jongeren in Amsterdam die mij er fijntjes op wees dat ik als horende de minderheid was. Toen ik het dichtsloeg had ik ineens heel veel zin om snoeiharde nat pwe-muziek op te zetten.

Andrew Solomon is 20 februari te gast in het John Adams Institute in Amsterdam en op 21 februari in de Radboud Universiteit in Nijmegen.

‘Ver van de boom’ is verschenen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam.

© Schift, februari 2014

Share Button
MAARTEN SLAGBOOM Geschreven door:

Maarten Slagboom is journalist en als eindredacteur verbonden aan de VPRO. Hij werkte voor Radio 1 en publiceerde in onder meer Humo, NRC Handelsblad en het Utrechts Nieuwsblad. In 2018 verscheen zijn bundel 'Motown op legerkistjes'. Bij uitgeverij Atlas Contact verscheen eerder al zijn boek 'Echo'. Zie ook maartenslagboom.nl

Wees de eerste om te reageren

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.