Muziek maken alsof je leven ervan afhangt

Dinsdag 15 april, even na acht uur ‘s avonds. Samen met ruim 800 anderen kijk ik naar een live stream van het Amerikaanse radiostation KEXP, dat een optreden van The Afghan Whigs uitzendt vanuit Seattle. Aan de zijkant komen reacties langs: ‘Oh brilliant stuff’, zegt iemand bijvoorbeeld, en een ander: ‘Oh how I’ve MISSED these guys!!!!’

The Afghan Whigs zijn terug, en wat hebben we ze gemist. Ze stopten ermee in 2001, na prachtplaten als Congregation (1992), Gentlemen (1993), Black Love (1996) en 1965 (1998). Eind 2011 kwam ineens het nieuws dat de band het jaar daarna reünie-concerten ging geven. In mei 2012 deden ze een optreden in Late Night with Jimmy Fallon, een maand later stonden ze in Paradiso, in Amsterdam.

The Afghan Whigs in Paradiso The Afghan Whigs in ParadisoIk was erbij, uiteraard. Er zijn heel wat reünies van uit elkaar gevallen bands die ik graag oversla, omdat het meestal tegenvalt, maar deze wilde ik niet missen. Op de een of andere manier wist ik dat het de moeite waard zou zijn. Misschien omdat het vooral live-opnamen van The Afghan Whigs zijn waar ik het meest naar luister, een Zweedse radio-opname uit 1996 bijvoorbeeld, of een schitterend optreden voor WOXY Radio in Cincinatti in 1999. (Waarom schitterend? Vanwege de fraaie covers die ze spelen, I’ll Be Around van The Spinners en Everything Flows van Teenage Fanclub, maar vooral ook de geweldige uitvoering van Faded, die begint met een citaat uit People Get Ready van The Impressions.)

Het scheelt ook dat het bij The Afghan Whigs, hoe energiek hun muziek ook was, niet om onstuimige jeugd ging, die gênant zou zijn als ze vele jaren later opgerakeld zou worden door een stel veertigers. Ze maakten behoorlijk volwassen klinkende songs, waarin het niet eens potsierlijk klonk dat zanger Greg Dulli zich tot de ‘dames’ richtte:

Ladies, let me tell you about myself
I got a dick for a brain
And my brain is gonna sell my ass to you
(Be Sweet)

In Paradiso, 12 juni 2012, was het vanaf het begin raak, met het sfeervolle, spannende Crime Scene, Part One als opener, zo’n nummer dat veel onderwerpen aanroert die in veel Afghan Whigs-nummers terug komen: geheimen, leugens, licht, duister, pracht, het kwaad.

Do you think I’m beautiful?
Or do you think I’m evil?

Verrassingen waren er ook: afwijkende arrangementen, nieuwe covers (Lovecrimes van Frank Ocean bijvoorbeeld), een citaat uit Over My Dead Body van rapper Drake in When We Two Parted:

I know, I know you don’t love me baby
They tried to take you away from me
Only over my dead body

Op nieuwe muziek van The Afghan Whigs rekende ik nog maar niet, al brachten ze tijdens de reünietournee wel een paar nieuw opgenomen covers uit, zoals het eerder genoemde Lovecrimes en het oude soulnummer See And Don’t See van Marie Queenie Lyons. Na het laatste concert – samen met Usher, tijdens het SXSW-festival in maart 2013 – bleef het een tijd stil. Het leek afgelopen, definitief deze keer. Tot begin dit jaar toch een nieuw album werd aangekondigd: Do To The Beast.

Klassiekers

In de Top 500 van favoriete popsongs die ik een paar jaar geleden opstelde – waarin Marvin Gaye bovenaan staat met Please Stay (Once You Go Away) – staan 7 nummers van The Afghan Whigs. Dat is minder dan The Fall (13 in totaal), The Smiths (9), The Lemonheads (8) of The Clash (8), maar meer dan bijvoorbeeld The Stooges (4), Big Star (4), The Beatles (2) of The Rolling Stones (0).

De vraag is natuurlijk of er op Do To The Beast instant-klassiekers staan die een plek in de Top 500 afdwingen. Die zich kunnen meten met Retarded, de geweldige Supremes-cover Come See About Me, Debonair, My Curse, Be Sweet, 66 en Going To Town. Een onmogelijke vraag eigenlijk, want die 10 nieuwe nummers moeten het opnemen tegen songs die ik grijs gedraaid heb, woord voor woord meezing, die veel voor me betekenen.

Eentje die misschien een kans maakt is het nummer dat er voor mij meteen uit sprong: Lost In The Woods, dat na een langzaam begin losbarst in een schitterend, melodieus liedje, dat de ‘oude’ Afghan Whigs-magie oproept. Met aan het eind zo’n verzuchting die typisch is voor Greg Dulli: ‘Baby, sweet baby…’

Lost In The Woods is mijn favoriete song op de plaat’, zegt Dulli als ik hem in Amsterdam spreek. ‘Dus als je dat nummer goed vind, vind ik jou meteen aardig.’ Hij legt uit dat het per toeval ontstaan is uit twee losse stukken muziek waar hij mee bezig was. ‘Ik had iTunes op shuffle staan. Die twee instrumentale stukken werden achter elkaar aan gedraaid. Toen ik dat hoorde, dacht ik: hee. En ik ging kijken of ze bij elkaar pasten.’

The Afghan Whigs in 2014. Foto: Piper Ferguson

Het interview, dat precies een half uur duurt, is te kort om, zoals ik wel zou willen, de geschiedenis van The Afghan Whigs eens uitvoerig door te nemen met de man die zijn stempel zo sterk drukte op de groep. Greg Dulli, bijna 49, geboren in Ohio. Hij woont nu afwisselend in Los Angeles en New Orleans, waar hij mede-eigenaar is van een aantal bars.

Hij ziet er goed uit, gezond, al steekt zijn buik misschien iets te ver naar voren. In het verleden zong hij over drank en stak hij niet onder stoelen of banken dat hij harddrugs gebruikte (in een interview op de Nederlandse tv vertelde hij over zijn ervaringen met heroïne bijvoorbeeld), maar ik had bij hem nooit het idee dat hij eraan onderdoor zou gaan. Daarvoor leek hij mij te slim en te veel lol in het leven te hebben. Hij kwam over als iemand die alles onder controle had. Dat is nu nog zo, als hij het gesprek begint met een goedgeluimd ‘Waar gaan we het vandaag eens over hebben?’

Greg Dulli, 2012. Foto: Teresa SedóHoe was het, wil ik weten, om twee jaar geleden de oude Afghan Whigs-nummers opnieuw te spelen? ‘Het was cool’, zegt Dulli. ‘Sommige nummers waren nu makkelijker om te spelen, omdat ik er meer afstand van had. Toen we op tournee gingen na Black Love, speelde ik liever niet meer de songs van het album daarvoor, Gentlemen. Waarom? Ik denk omdat ze zo gemeen zijn. En ik had er geen zin meer in om zo te zijn, of mij zo te voelen. Om die nare gevoelens terug te halen. Tegen de tijd van de 1965-tournee speelden we misschien nog maar twee nummers van Gentlemen.’

‘Maar in 2012 dacht ik: nu kan het wel weer. Ik kon genieten van de songs als songs. Ik speelde ze als een personage.’

De eerste keer stond het dichter bij jezelf?
‘Ja. Toen ging het over mij. Het kwam recht uit mijn id, zoals Freud het noemde. Maar twee jaar geleden was het alsof ik een rol speelde. Een sappige rol, waar ik van kon genieten. Ik speelde een intens iemand. Ik kon wel het gevoel van toen terug halen, de herinnering aan die jongen van 26 gebruiken. Ik kon mij in hem inleven, soms vond ik het leuk om hem weer te zijn.’

In een interview met The Quietus kreeg Dulli een tijdje geleden de vraag of hij, bij het spelen van oude nummers, nog veel van zijn vroegere ik herkende. ‘Ik herken aspecten van die man’, zei Dulli toen. ‘Soms zou ik hem willen omhelzen. Sommige dingen kan ik me herinneren, sommige zijn mij nu volkomen vreemd. Deels is het amusant, deels triest.’

Als ik hem vraag of hij daar specifieke voorbeelden van kan geven, loopt hij een aantal albums af. ‘Om te beginnen met Congregation, daar staan songs op van iemand die ik zou willen omhelzen. Let Me Lie To You bijvoorbeeld, dat is een heel eenzaam liedje. Geschreven door een eenzaam iemand die behoorlijk in de war was.’

All alone, all alone
No one to play with
Your eyes are all swollen from crying
Feeling sick
You open it
And discover your lover between the legs of another
And he’s loving it
(Let Me Lie To You)

‘De persoon op Gentlemen is een beschadigd iemand. In Black Love zit een mooie zachtaardigheid en melancholie, waardoor die plaat altijd een favoriet van mij is geweest. 1965 was een vrolijke, uitgelaten plaat, een viering van een doorbraak in mijn leven. Het had z’n donkere momenten, maar tot op de dag van vandaag is het de gelukkigste plaat die ik ooit heb gemaakt. Blackberry Belle is doortrokken van een diepe droefheid, een sterk gevoel van verlies dat je krijgt als je mensen kwijtraakt die heel belangrijk voor je waren.’

Hoe zou je de persoon omschrijven die je op het nieuwe album bent?
‘Een gelukkige, zelfverzekerde persoon, die nog steeds een mengeling van twijfel en hoop in zich heeft. Er zitten obsessieve kanten aan de plaat, het gaat over sterfelijkheid, waar ik vaker over heb gezongen maar niet eerder zo diepgaand. Ik mijmer er meer over dan voorheen.’

Intensiteit

Na The Afghan Whigs maakte Dulli diverse platen met projecten als The Twilight Singers en The Gutter Twins (met Screaming Trees-zanger Mark Lanegan). Albums die zo hun momenten hadden, zoals On The Corner of de prachtige cover van Nina Simone’s Black Is The Color Of My True Love’s Hair.

Maar zo goed als zijn vroegere band werd het eigenlijk bijna nooit. Het is misschien een verschil in intensiteit: terwijl je bij The Afghan Whigs het gevoel had dat ze muziek maakten alsof hun leven ervan afhing, had de muziek van The Twilight Singers meer de sfeer van een aangenaam tijdverdrijf – relaxter, vrijblijvender. Die urgentie is er wél weer op Do To The Beast, in nummers als Royal Cream en It Kills.

Ergens wel opmerkelijk, omdat van de originele bezetting alleen Dulli en bassist John Curley meedoen. Op internet maken de fans zich vooral druk over de afwezigheid van gitarist Rick McCollum, wiens (slide-)gitaarpartijen altijd behoorlijk bepalend waren. Het is voor het eerst dat hij niet op een Afghan Whigs-album meedoet. ‘No rick, no whigs’, schreef een fan beslist. De officiële verklaring luidt dat het ligt aan niet nader gespecificeerde ‘persoonlijke problemen’ van McCollum.

Greg Dulli (L) en John Curley, 2012. Foto: Teresa SedóAls ik Dulli vraag wat voor hem het verschil is tussen deze groep en zijn andere projecten, zegt hij: ‘Het simpelste antwoord dat ik je kan geven, is dat het de aanwezigheid van John Curley is die het The Afghan Whigs maakt. Hij is mijn oudste vriend. Hij zat in mijn eerste band, The Black Republicans. Een tijdje later zijn we samen in zijn woonkamer begonnen met The Afghan Whigs. Toen kwam Rick McCollum erbij, en drummer Steve Earle. Dat was de eerste versie van de band.’

‘Ook nadat we uit elkaar gingen, bleef hij mijn consigliere. Ik stuurde hem songs, waar hij commentaar op gaf. We hebben altijd contact gehouden. Ik was een van de getuigen bij zijn huwelijk en ben peetvader van zijn kinderen. Hij is als een broer voor mij. Toen we besloten om weer de studio in te gaan, wisten we dat het niet kon met Rick erbij. Zijn persoonlijke problemen overstegen de muziek. Het zat ons in de weg. De eerste keer was het een probleem, dat zou het deze keer niet worden.’

Was dat deels ook waarom de band indertijd uit elkaar ging?
‘Zeker. Sommige dingen veranderen niet. Wij wilden dat hij er iets aan ging doen, maar dat wilde hij zelf niet. Daarom moesten we zonder hem verder gaan.’

En als mensen dan zeggen dat het zonder hem niet echt The Afghan Whigs is?
‘Ik ben de songschrijver van The Afghan Whigs. Ik zou het geweldig vinden als Rick erbij was, maar mijn leven laten dicteren door iemands persoonlijke problemen, sorry, dat doe ik niet. Als je het dan niet The Afghan Whigs vindt, is dat jouw mening.’

Wat maakt de nummers op dit album anders dan die van bijvoorbeeld The Twilight Singers?
‘Dat ik ze met John heb gemaakt. Er is een chemie tussen ons, die je krijgt als je met elkaar speelt sinds je tieners bent. Het is iets onuitgesprokens. Ik kan je niet vertellen hoe geweldig het was om weer met hem in een opnamestudio te zitten. Het deed me denken aan toen ik 19 was en we met een viersporenrecorder in zijn woonkamer probeerden om het achterstevoren-gitaargeluid van He Said, She Said van The Beatles na te doen.’Cover van Do To The Beast

Is er wat jou betreft muzikaal gezien een verschil?
‘The Twilight Singers was voor mij een manier om andere stijlen te verkennen: elektronica en ambient bijvoorbeeld. Tegen de tijd van Dynamite Steps (2011) was het onderscheid grotendeels weg. Ik was uitgekomen bij een stijl die ik al eerder had gedaan. Daardoor was het niet zo gek om The Afghan Whigs nieuw leven in te blazen. Om het goed te doen, bleek het nodig er andere muzikanten bij te halen. Onder welke naam het moest, werd voor mij niet meer dan een semantische kwestie. Ik besloot gewoon te doen wat ik wilde.’

Was het maken van dit album ook beangstigend, gezien de hoge verwachtingen die er waren?
‘Het is altijd wel eng om in het voetlicht te treden. En in dit geval bemoeien we ons met onze eigen nalatenschap. De directe aanleiding om dit te gaan doen, was het repeteren voor het optreden met Usher. We voelden ons als tieners die met onze eerste band begonnen. We moesten de songs instuderen, ze oefenen, naar het concert toewerken. Het had iets onschuldigs, ook al zijn we allemaal volwassen en is die jongen een superster.’

‘Er was een soort camaraderie die ik al lang niet meer gevoeld had. Waarmee ik niets ten nadele van de andere bands wil zeggen waar ik in gezeten heb. Maar er was iets bijzonders aan deze ervaring die ons deed besluiten er weer helemaal voor te gaan. Als The Afghan Whigs. Zonder angst, zonder ons zorgen te maken over de verwachtingen.’

‘We hebben het in alle stilte gedaan. Niemand wist waar we mee bezig waren. Zelfs mijn vrienden wisten van niets, omdat ik er niets over zei. Zodra je het verder vertelt, gaan mensen erover praten, wordt het meteen iets anders. Dat wilde ik niet. Alleen de mensen die er direct bij betrokken waren de het platenlabel waren op de hoogte.’

Verslaving

Nog even terug naar Gentlemen, het onbetwiste meesterwerk van The Afghan Whigs, waar Dulli dus zelf gemengde gevoelens over heeft. Een vanaf de eerste tonen fascinerend album, waarvan het openingsnummer If I Were Going de toon zet. Het gaat over een relatie waar iets goed mis mee is:

What should I tell her?
She’s going to ask
If I ignore it, it gets uncomfortable
She’ll want to argue about the past
Still I think she believes me
Every word I say
I think I’m starting to believe it all myself
Go ask the gentlemen who play it
But hate to pay

And it don’t bleed, and it don’t breathe
It’s locked its jaws and now it’s swallowing
It’s in our heart, it’s in our heads
It’s in our love, baby, it’s in our bed

Waarna er diverse nummers volgen vol verbittering, woede, sarcasme, verwijten, verdriet, noem maar op. De man die eerst nog vol bravoure klinkt, is aan het eind zowat wanhopig.

You think I’m scared of girls

zingt hij in What Jail Is Like,

Well maybe
But I’m not afraid of you
You want to scare me then you’ll cling to me no matter what I do

In het schroeiende Now You Know bekijkt hij de rokende, stinkende puinhoop:

We bit into a rotten one
Now we didn’t we?
Well, baby now it’s through

De teksten waren, zoals Dulli in een interview vertelde, geïnspireerd door het stuklopen van zijn eigen relatie, waarin zowel zijn vriendin als hijzelf waren vreemdgegaan. ‘Ik ben achteraf gaan nadenken over mijn tekortkomingen en over waarom het mis ging.’

Het meest verrassend is het rillingen oproepende My Curse, dat niet door Dulli maar door Marcy Mays wordt gezongen, in die tijd zangeres van de band Scrawl. ‘Ooh hurt me baby’, zijn haar openingswoorden. ‘I flinch so when you do.’
En verderop:

Oh, I do not fear you
And slave I only use
As a word to describe the special way I feel for you

‘Op dat deel van het album wilde ik de vrouw iets terug laten zeggen’, verklaart Dulli nu. ‘Ik wilde haar laten reageren op al die waanzin. Marcy heeft het zich compleet eigen gemaakt. Het is een ongelooflijke vertolking, ik had het zelf nooit beter kunnen doen.’

Gentlemen eindigt met een vrij plechtig instrumentaal stuk. Het laatste gezongen nummer is een soulcover, Tyrone Davis’ I Keep Coming Back. Een verzoenend, misschien ook wel berustend nummer:

I wanna leave you
But I just can’t leave you
I keep coming back
For a little more of your love

De pathetiek van het slepende liedje is gedurfd, en passend, na al die hevige emoties.

 

Eigenlijk zou die titel, I Keep Coming Back, ook kunnen slaan op de luisteraars – zoals ik – die maar geen genoeg kunnen krijgen van dit album, hoe pijnlijk, bitter, ja misschien gemeen het ook is.

In een YouTube-commentaar op één van de nummers van de plaat omschreef iemand het onlangs als volgt:

‘Ik heb een niet erg gezonde emotionele band met dit album. Een aangename verslaving aan pijn en verdriet.’

Dat vat het aardig samen.

 

© Schift, april 2014

 

Share Button
SIETSE MEIJER Geschreven door:

Sietse Meijer begon zijn journalistieke loopbaan bij popblad OOR en schreef daarna over muziek, film, literatuur, media en allerlei andere onderwerpen voor o.m. NRC Handelsblad, Het Parool en de VPRO Gids. Hij werkt als freelancer voor diverse opdrachtgevers.

Wees de eerste om te reageren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *