Met twee grote Hollywood films over frauduleuze zaken is het grote geld weer een hot topic in de cinema. Een videokunstwerk dat gemaakt werd voordat de economische crisis begon, momenteel tentoongesteld in het Stedelijk Museum Schiedam, haalt deze spektakelfilms genadeloos onderuit. Want is artificieel spektakel nog nodig, als de ogenschijnlijke werkelijkheid genoeg fascinerend materiaal biedt?
Momenteel maken twee Hollywoodfilms wereldwijd furore, die beide over wandaden met geld gaan. Nu de economische crisis die in 2008 begon hier en daar een heel voorzichtig lichtpuntje vertoont, lijkt het momentum daar dat we weer van verhalen over het grote geld kunnen genieten. Zo letterlijk als ‘Greed is good’, het credo van Gordon Gekko uit de film Wall Street, is het vandaag de dag niet meer, maar voor de rest doen The Wolf of Wall Street en American Hustle een aardige duit in het zakje. Beide films hebben hoofdpersonages die slim gebruik weten te maken van enerzijds de menselijke zucht naar rijkdom, anderzijds hoe ver mensen daarvoor willen gaan en vooral de goedgelovigheid die ze daarbij tentoonspreiden.
Het ogenschijnlijke gemak waarmee grote hoeveelheden geld worden afgetroggeld is op het ongeloofwaardige af. Maar de manier waarop er tegen geld wordt aangekeken, door zowel degenen die belazeren als zij die belazerd worden, is fascinerend. Opmerkelijk genoeg eindigen beide films voor de hoofdrolspelers vrij positief. Door een deal te sluiten met de politie, kunnen ze hun eigen strafmaat beperken. Vervolgens vinden ze nieuwe – legale – manieren om in hun bestaan te voorzien. The Wolf of Wall Street is gebaseerd op het levensverhaal van de voormalig beurshandelaar Jordan Belfort, die zijn memoires deze veelzeggende titel gaf. De wetenschap dat de film op een waargebeurd verhaal gebaseerd is, geeft deze zwarte komedie een extra duister randje. Het soort duister dat angst aanjaagt maar tegelijkertijd mateloos fascineert.
Economisch primaat
Dat groots spektakel niet per se nodig is om dit ambigue gevoel te bewerkstelligen bewijst een bezoek aan het Stedelijk Museum Schiedam. In de semipermanente opstelling Ik hou van Holland, een overzicht van de Nederlandse kunst sinds 1945, wordt de video Economisch Primaat (2005) getoond. Het is een kunstwerk van de Duitse kunstenares Julika Rudelius (1968), die haar opleiding in Nederland genoot. Voor deze video vroeg ze vijf mensen uit de zakenwereld om te vertellen over hun relatie tot geld; een miljonair, een advocaat, een mediatrainer, een spindoctor en een topmanager. Ze worden niet met naam en toenaam genoemd, de enige persoon die mij bekend voorkwam was Ton Elias, huidig Tweede Kamerlid voor de VVD.
De vijf mannen ijsberen ieder in dezelfde kamer, een nietszeggende, onpersoonlijke en monotone ruimte die speciaal voor de video geconstrueerd werd. Uit het raam zien we andere dertien-in-een-dozijn kantoorflats. Rudelius stelt de mannen vragen over geld, maar de kijker hoort deze vragen niet. Ze communiceert namelijk door middel van een handsfree telefoon en het enige dat we zien is het oortje dat de mannen inhebben waardoor de vragen binnenkomen.
De mannen lijken de vragen volledig serieus en eerlijk te beantwoorden. Soms is de ernst zo sterk dat je je als kijker afvraagt of het wel echt is, maar dat lijkt het toch te zijn. De vorm waar Rudelius voor koos benadrukt hoe serieus de mannen zichzelf nemen. Door de vorm lijkt het namelijk alsof de mannen met zichzelf in een monoloog verwikkeld zijn, terwijl ze in de kamer ijsberen of uit het raam staren. Allen zijn strak in pak, maar net zoals het oortje wat ze in hebben, ziet ook de kleding er nu hopeloos ouderwets uit. Terwijl de video nog geen tien jaar geleden gemaakt is.
De advocaat vertelt zonder gêne over hoe hij zijn baan bij een groot advocatenkantoor inruilde voor de zogenoemde sociale advocatuur. Door mensen pro deo te helpen had hij gehoopt dat hij kon bijdragen aan een betere wereld. Maar niets bleek minder waar en na een jaar hing hij al zijn goede bedoelingen aan de wilgen. En dat kwam niet door de inhoud van de zaken, maar door de houding van de mensen. Want, zo ervoer hij het, als mensen zelf niet hoeven te betalen voor hun advocaat, dan nemen ze een loopje met je.
Ongelijkheid
Enkelen zijn ogenschijnlijk erg bescheiden over hun geld, anderen iets breedsprakeriger. Ze zijn allen erg trots op wat ze bereikt hebben, en hoewel een enkeling pleit voor een betere verdeling van het geld, zijn ze het allen eens over het feit dat er nou eenmaal ongelijkheid bestaat. Er wordt zelfs gegruwd bij de gedachte dat iedereen evenveel geld zou kunnen hebben. Dat zou verschrikkelijk zijn, want dan zou er echt helemaal niemand meer zijn die de rotbaantjes op zich zou nemen.
Een thema dat ook bij meerdere mannen terugkomt is geluk en de liefde. Want hoewel het hebben van veel geld belangrijk is en het leven gemakkelijk maakt, maakt het ook onzeker of mensen je aardig vinden om wie je bent of om wat je bezit. Er wordt zelfs de vergelijking gemaakt met het vangen van wespen door middel van een pot honing; waarbij de honing het geld en de wespen de vrouwen zijn.
Het zijn allemaal thema’s die ook in de Hollywoodfilms voorbij komen, vragen en gedachten die het verlangen naar en hebben van veel geld oproepen. Waar met name The Wolf of Wall Street met zijn drie uur wel erg lang duurt (eerlijkheid gebied te zeggen dat ik tijdens deze film in slaap viel), blinkt Economisch Primaat uit in de montage. Regisseur Martin Scorcese wilde met zijn film een waar epos maken, wat niet alleen blijkt uit de duur maar ook uit de overdaad aan special effects en de fenomenale hoofdrol van Leonardo DiCaprio.
Met haar bijna achttien minuten durende video, laat Rudelius zien dat met het juiste beeldmateriaal een strenge montage een veel effectiever resultaat geeft. Met een doeltreffende selectie aan quotes, creëert ze een verzameling fragmenten die de kijker voortdurend heen en weer slingert tussen feit en fictie, tussen geloof en ongeloof. Ze biedt precies genoeg informatie over de wereld van het grote geld en laat tegelijkertijd ruimte over voor een verlangen naar en verbeelding van die wereld. Dus vergeet Wall Street en op naar Schiedam.
De opstelling Ik hou van Holland is tot en met 6 september 2015 te zien in het Stedelijk Museum Schiedam.
Afbeeldingen: Stills uit Julika Rudelius, Economisch Primaat (2005), DVD, 17:56 min. In bezit van de Rabo Kunstcollectie.
© Schift, maart 2014
Wees de eerste om te reageren