Brimful of Asha on the 45
Well, it’s a brimful of Asha on the 45
Elke zomer heeft de hit die hij verdient. 1998 had Brimful of Asha van de groep Cornershop, een Brits-Indiase band die zich vernoemd had naar de vele winkeltjes van Britse Aziaten op straathoeken in de grote steden. Hun muziek was een mengelmoes van Britpop en Indiase elementen, met een sitar hier, en dholki en tablas daar. En het mooie was: het klonk even doordeweeks als curry and beer in de pub.
Toen Brimful of Asha een plaatsje opeiste in het collectieve geheugen was het dus 1998, maar de werkelijkheid gebiedt te zeggen dat het liedje een jaar eerder, in 1997 al, ook al een bescheiden hitje was. Het was toen nog niet voorzien van de big beats van Fatboy Slim en stond op de derde plaat van Cornershop, When I was born for the 7th time. Het was een fijn aanstekelijk deuntje, zoveel was zeker, en het stond op verzamelaars die ik had gemaakt om mee te nemen op reis. Geen enkel benul had ik van de betekenis van de tekst toen we op het vliegtuig stapten naar Azië, en na omwegen belandden in India. Wist ik veel wie Asha was.
And dancing behind movie scenes
Behind those movie screens
She’s the one that keeps the dream alive
From the morning, past the evening, to the end of the light
India brengt het mooiste en het slechtste in een mens naar boven. Het ene moment bevind je je in een gelukzalige staat, een roes die zijn weerga niet kent, het andere doet het ge-hassle, de hectiek en de chaos je maar naar een ding verlangen: de uitgang. En dan, op een straathoek, in een cornershop, op een markt, gebeurt het. Uit een van die kleine speakertjes in die beduimelde kleine radiootjes of een aftandse cassettespeler klinkt ze. Die stem. Vurig, loepzuiver, torenhoog, zoet, omlijst door strijkers die haar tot grote hoogte opstuwen en de luisteraar tot vervoering. Deze zangeres, deze ster heeft geen tuigjes, acrobatische toeren, verkleedsessies en cranes nodig om haar ver boven het podium uit te doen stijgen. Dit vurige melodrama is onweerstaanbaar. Je hoeft je er alleen maar aan over te geven. Ja, eigenlijk is dat domweg waar het op neerkwam.
Iedere winter krijgt hier de hit die hij verdient. Deze winter van 1998 is dat Dil To Pagal Hai. In elke plaats die we aandoen horen we die stem, dat ene liedje. Soms, ineens, hoor je iemand het refrein fluiten op straat. En natuurlijk, natuurlijk is het liedje van deze winter de titelsong van de film van deze winter. Dit is het land van Bollywood. Wie is zij?, vragen we aan een riksja-chauffeur. Goed te verstaan is het niet, maar hij mompelt iets over Lata Asha. Zou Lata een voorvoegsel zijn, denk ik, zoiets als swami Asha, je weet het niet.
Het is waarschijnlijk omdat we zelf onze dromen najagen, hier in het Oosten, trekkend van regio naar regio, van land naar land, ons onderwijl lavend aan de plaatselijke gewoonten en cultuur, dat ik die muziek zo sterk ben gaan associëren met het najagen van dromen. She’s the one that keeps the dream alive.
De weg naar de oude stad in Jaipur is totaal geblokkeerd, letterlijk bezet door moslims die zich opmaken voor de gebedsdienst waarmee de laatste vrijdag van de ramadan wordt afgesloten. De hoofdweg moet vanuit de lucht, met al die witte hoofddeksels, een spierwit aanzicht bieden. We slaan een zijweg in en lopen regelrecht af op een prachtige, oude bioscoop. Hoewel het midden op de dag is, is het er een drukte van belang. We kopen een kaartje en banen ons – tussen de mannen met weelderige baarden en tulbanden, en vrouwen met tikka-stippen en sari’s – een weg door de zaal. Laten we het maar eens proberen, zo’n Bollywood-film.
De regisseur van de film is veteraan Yash Chopra, maar de echte beroemdheid is hoofdrolspeler Shahrukh Khan. Volgens de riksja-rijder, die de film al zes keer had gezien met z’n vrouw, is hij verschrikkelijk rijk en woont hij in een kapitale villa in Bollywood. De film speelt zich ook in zo’n rijke omgeving af. Het Beverley Hills van Bollywood, waar het Hindi doorspekt is met veel I’m sorry’s, Shut ups en Excuse me’s. Dil To Pagal Hai blijkt – zoals hoegenaamd iedere film in het genre – een melodramatische draak van de hoogste orde, boordevol prins op het witte paard-romantiek en family values. Het publiek laat goed blijken wat ze ervan vindt, er wordt geklapt, gelachen, gejoeld en gefloten. Tot tien minuten na de pauze komen er nog nieuwe bezoekers binnen, en tegen die tijd vertrekken de eersten ook weer die de clou al kenden. Wie weet hoe vaak ze al geweest zijn.
De stem die me zo had betoverd, zo bleek bij navraag, was die van Lata Mangeshkar. Sinds media jaren veertig was zij verantwoordelijk het zingen van duizenden en nog eens duizenden liedjes op de soundtracks van Bollywoodfilms. In iedere film mocht een andere actrice de honneurs waarnemen, maar die stem die je hoorde, dat was meestentijds de stem van Lata. Of die van haar jongere zus, Asha. Hun stemmen lijken – zeker voor de ongeoefende, westerse luisteraar – erg op elkaar, ik zou het bij een Asha of Lata-test niet heel ver schoppen ben ik bang. Aanvankelijk ging vooral Lata door het leven als de nachtegaal van Bollywood, ze liet de leftovers liever over aan Asha, die derhalve niet zelden de rollen zong van gevallen of afgedankte vrouwen. Asha Bhosle, volgens het Guiness Book of World Records de meest opgenomen artiest ooit, moet periodes hebben gekend waarin ze zes liedjes per dag opnam. Vaak alleen, maar ook vaak in duet met mannelijke evenknieën als Kishore Kumar en Mohammed Rafi, of met haar zus. De meest succesvolle soundtracks waaraan ze haar stem leende dateren uit de tweede helft van de jaren zestig en vroege jaren zeventig, en werden gemaakt onder de bezielende leiding van haar man Rahul Dev Burman. Waar de steeds wisselende actrices die haar vocalen playbackten eeuwig jong en mooi bleven, werd Asha stilaan ouder – overigens zonder dat het te horen is. Wie bijvoorbeeld het origineel van de klassieker Dum Mara Dum (uit de hippie-film Hare Rama Hare Krishna uit 1971) naast de re-make legt die ze in 2006 met het Kronos Quartet maakte (cd: You’ve Stolen My Heart: Songs from R.D. Burman’s Bollywood), hoort een volstrekt nieuw arrangement, maar voor Asha lijkt de tijd te hebben stilgestaan.
Lalla Rookh
Straks, op 8 september, wordt Asha Bhosle tachtig. Toen ze onlangs Den Haag aandeed voor een eenmalig concert met het Metropole Orkest wilde ik daar maar wat graag bij zijn. Schitterend waren de speciaal voor de gelegenheid geschreven arrangementen, soepel gedirigeerd door Arjan Tien in een bomvolle zaal van het World Forum. Asha was geboekt in het kader van het Lalla Rookh-festival, dat in het teken stond van 140 jaar Hindoestaanse migratie. Lalla Rookh, het was de naam van het schip dat indertijd de eerste migranten uit India naar Suriname bracht. Het leek deze Hemelvaartsdag alsof de voltallige Hindoestaanse gemeenschap, op haar paasbest gekleed, acte de présence gaf. Asha zelf praatte een keur aan klassiekers aan elkaar met grapjes en complimenten aan het adres van ‘maestro’ Tien, en verzocht halverwege om een stoel, die als rollator mocht dienen. Het leven is niet altijd even vriendelijk voor haar geweest, vorig jaar nog maakte een van haar dochters een eind aan haar leven. Fysiek is ze broos, maar die stem, die klonk hemels. Libanon heeft Fairuz, Iran heeft Googoosh, India heeft Asha Bhosle. Of, zoals de Haagse wethouder Rabin Baldewsingh memoreerde in zijn wat al te lange, ronkende aankondiging: ‘We groeiden op met haar muziek, we luisterden naar haar toen we studeerden, we bedreven de liefde op haar muziek en nu worden we oud met haar muziek’. Ze is, zoals dat zo mooi heet, de stem in de soundtrack van veel levens, de link met het thuisland van Indiërs in de diaspora.
De jongens van Cornershop hebben overigens allang hun eigen Asha gevonden in de jonge Punjabi-zangeres Bubbley Kaur, opgegroeid in Lancashire. Ze ontdekten haar in een lokale wasserette in Preston. Ze is geen Asha natuurlijk, maar toch, je hoort diezelfde zoete, kleurrijke en aanstekelijke klanken. Een stem die tegelijk bedwelmt, vertedert en ontzag afdwingt.
Ik keek om me heen in de zaal daar in Den Haag, ik zag hoe Asha glunderend naast haar kleindochter Zanai een boeket in ontvangst nam, ik zag de kleurrijk uitgedoste en trotse menigte om me heen in de zaal, en ik wist: She’s the one that keeps the dream alive.
© Schift juli 2013
Wees de eerste om te reageren